Foto Oda 2Hoe is het om elke avond na de oorlog thuis te komen? In de voorstelling Aan de grond, onderdeel van Theater na de Dam, probeert actrice Oda Spelbos die ervaring invoelbaar te maken voor het publiek. Dat is geen gemakkelijke opgave.

Ik speel een gevechtspilote, die na een zwangerschap drone-pilote wordt. Ze wordt geïnstalleerd in een trailer in Las Vegas. Kijkt naar een scherm en stuurt bommen en kleine vliegtuigen naar welke woenstijn waar ook maar oorlog is. Na een tijdje gaan haar thuiswereld en de oorlog door elkaar lopen. Zo moeten ze heel lang een Osama bin Laden-achtige figuur volgen. In een auto door de woestijn. Op een gegeven moment wordt zo’n persoon dan ook een mens. Maar je hebt hem nog nooit gezien, en je zit echt op duizenden kilometers afstand. Vervolgens rijd je een stukje en kom je ‘s avonds thuis, en dan ben je niet meer in de oorlog. Maar noem je wel per ongeluk je man bij de naam van je doelwit.

Een compleet gedigitaliseerde oorlog vraagt opeens heel concreet een slachtoffer. Dat raakt me in dit stuk. Oorlog lijkt iets dat heel ver weg van ons bestaat, zeker nu het allemaal aan tafel wordt gevoerd. Met computers, op afstand. Maar het maakt wel degelijk slachtoffers. Wie? Die vrouw. En de mensen die ze doodt natuurlijk. Maar ook die vrouw. Ze raakt de grip over haar eigen leven volkomen kwijt.

Oorlog voeren is zo abstract geworden. Vroeger moest je in een oorlog gewoon vechten, met een pistool. Nu druk je ergens in een trailer in de VS op een knop, en gaat er 1,2 seconden later ergens op de wereld een drone vliegen. Het is net een video-spelletje, eigenlijk. Ook met een handel, een scherm waar je uren lang naar zit te turen. Twaalf uur per dag zit ze achter een scherm. Dat is funest voor je concentratie. Dan is een fout zo gemaakt. Slechts 1,2 seconden, en boem. Weg. Het zijn allemaal wel echte mensen, waar je over beslist.

Als Odysseus elke avond thuis was gekomen, was het een hele andere oorlog geweest. Dat staat ergens in dit stuk. Die hele oorlog komt dat huis in. Stel je voor: elke avond stap je in de auto, alsof je naar de nachtdienst gaat. Maar tijdens die nachtdienst heb je wel een auto met tien mannen er in gebombardeerd. “Hey, wat is dat nou?,”zegt ze op een gegeven moment. Dan ziet ze letterlijk armen en benen door de lucht vliegen. Dat kun je dus zien op het scherm.

Die digitalisering van de wereld waarin we leven, dat houdt me enorm bezig. Die vrouw raakt zwanger, en krijgt een echo. Dan zie ze het kindje al. Op een zelfde manier als haar doelwitten in de oorlog. Ook op een schermpje. Dus heel veel dingen komen ook heel dicht bij, maar tegelijkertijd worden ze daardoor abstracter. Camera’s, schermen, ze hangen overal. Dat realiseer je je niet. Dat je op heel veel plekken in de gaten gehouden wordt. Het is een hele rare wereld waarin we leven. Mensen weten dingen van jou en mij waarvan ik niet eens weet dat ze ze weten.

Foto Oda

In de Roode Bioscoop kun je de voorstelling echt maken met het publiek om je heen. Zo’n piekplein theater, daar zitten de mensen niet ergens ver weg. Je kunt ze recht in de ogen kijken. Sommige artiesten vinden dat heel eng, maar ik vind dat juist wel aardig. Ik heb toch niets te verbergen.

Eigenlijk ben je een beetje gek in je hoofd, Oda’, denk ik soms. Ik leer nu een monoloog van 45 pagina’s tekst uit mijn hoofd, voor één voorstelling en maximaal 70 toeschouwers. ik ben het nu aan het leren in mijn eentje, dat is super eenzaam. Dan denk ik: ‘Dat doe ik één keer, en doe ik nooit meer.’ Het komt wel op mij aan, als ik het straks ga spelen.

Leren, leren, leren. Tekst leren, eindeloos lang. Zo bereid ik me voor. Er een beetje omheen lezen, want ik wist eigenlijk ook niet echt wat dat precies is, drone-piloot zijn. Ik ga altijd wel uit van de tekst. Dat ik hem zo goed moet kennen, dat ie van mij wordt. Die map, die zeul ik overal mee naartoe. Als ik hem zo zie liggen word ik wel een beetje zenuwachtig.

Oei, ik weet niet of ik dat wel kan.’ Als ik dat denk bij een stuk, ben ik geneigd het juist te gaan doen. Net iets boven je macht rijken. Ik denk dat het goed is als je daar zelf actief ook in te zoeken. Maar ik heb geen lijstje met lievelingsrollen. Het komt op mijn pad, of ik ga er naar op zoek. Iedereen denkt maar dat je het leven zo kan inrichten als je het hebben wilt, maar zo maakbaar is het niet. Maar ik heb dus ook niet verlangens waarin ik teleurgesteld word. Nee, wat wil je dan? Voor zover je daar al iets in te willen hebt.

Wat voor stuk ik hierna zou willen doen? Ik moet eerst dit door komen! Ben je gek? Ik weet niet eens of dit gaat lukken! Straks sta ik daar een uur lang voor schut. Dan zal ik daar wel revanche op moeten nemen. Ik zei al tegen mensen: “Je hebt een kleine kans dat er geen reet aan is.” Maar dan is het stuk zelf altijd nog goed genoeg, en dan gaan we daarna altijd nog wijn drinken.

ODA SPELBOS SPEELT 4 MEI IN DE ROODE BIOSCOOP DE MONOLOOG AAN DE GROND, IN HET KADER VAN HET PROGRAMMA THEATER NA DE DAM. DE VOORSTELLING IS REEDS UITVERKOCHT.